Papegaaien en parkieten handboek 2013
De nieuwe editie van het Papegaaien en parkieten Handboek van auteur Adri van Kooten
en co-
Geelvleugelara -
Ara macao
Geelvleugelara
Ondersoorten
• Ara macao macao -
• Ara macao cyanopterus -
Ara macao macao
Geelvleugelara
Formaat: 85 cm. Ringmaat: 14 mm.
Man en pop: geen uiterlijk verschil. De hoofdkleur is rood. De naakte teugels en het gebied van de wangen zijn wit met daarin meerdere bijna niet zichtbare lichtrode veerlijnen. De grote en de middelste vleugeldekveren zijn geel met groene
randen. De buitenste veren van de vleugels zijn blauw, de onderrug, de bovenste en de onderste staartdekveren bleekblauw. De veren aan de bovenzijde van de staart zijn rood met een blauwe rand. De bovensnavel is hoornkleurig, aan de zijkanten zwart. De ondersnavel is zwart, de iris lichtgeel en de poten zijn donkergrijs.
Ara macao cyanopterus
Noordelijke geelvleugelara
Formaat: 90 cm. Ringmaat: 14 mm.
Man en pop: als de nominaatvorm, maar iets groter. De grote en de middelste vleugeldekveren zijn geel met blauwe punten, helemaal zonder groen.
Herkomst, leefwijze en status
A. m. macao: Colombia, Ecuador, Peru, Venezuela, Guyana, Suriname, Frans-
A. m. cyanopterus: van Mexico via Belize, Honduras, Nicaragua en Costa Rica tot in Panama. Ook zijn er nog twee kleine populaties op de eilanden Trinidad en Isla Coiba.
In hun verspreidingsgebied kunnen we ze aantreffen in loofbossen, regenwouden en op berghellingen tot hoogten van 500 m, plaatselijk zelfs tot 1.500 m. Buiten de broedtijd komen ze voor in familieverbanden en in groepen van 20 tot 30 vogels. Hierbinnen blijven de gevormde paren gehandhaafd. Als het broedseizoen aanbreekt zonderen de koppels zich af om de oude broedplaatsen weer op te zoeken.
De voeding bestaat in hoofdzaak uit vruchten, verschillende soorten zaden en palmnoten (o.a. paranoten), bessen en vermoedelijk ook allerlei insecten en hun larven.
Voeding
De dagelijkse voeding voor ara’s dient grofweg uit drie (gelijke) delen te bestaan:
•een goed zaadmengsel voor papegaaien, aangevuld met diverse soorten (hele) noten, o.a walnoten, amandelen, hazelnoten en paranoten, echter niet meer dan ongeveer vier dopnoten per vogel per dag;
•een mengsel van gekiemd zaad, eivoer en universeelvoer. Geef dit in een verhouding 2:2:1. Nadat het kiemzaad is geweekt kunnen hier het eivoer en het universeelvoer doorheen worden gemengd;
•een mengsel van fruit (appel, peer, sinaasappel) en groenvoer (onder meer wortel, tomaat, witlof).
Ook kan bijvoorbeeld twee keer per week een natgemaakte en uitgeknepen snee bruinbrood worden gegeven. Verder dienen de vogels dagelijks vers drinkwater aangeboden te krijgen waaraan eenmaal per week een mutivitamine kan
worden toegevoegd. In de periode dat er jongen zijn dient de dagelijkse hoeveelheid voedsel sterk verhoogd te worden. Door de voedselbehoefte van de jongen eten de oudervogels dan een veelvoud van wat ze buiten de broedtijd opnemen.
Huisvesting
Ara’s kunnen het best worden ondergebracht in een ruime volière van minimaal 5 m
lang, 3 m breed en ongeveer 2,5 m hoog. Verder is het van belang dat ze kunnen beschikken
over een te verwarmen nachtverblijf. Hoewel een ruime huisvesting de voorkeur heeft
worden er ook broedresultaten behaald in binnenvolières van bijvoorbeeld 2 x 2,5
x 2 m hoog. Omdat vrijwel niets is opgewassen tegen hun sterke snavels is een metalen
volièe (bijvoorbeeld van ijzer of aluminium) omspannen met een zware kwaliteit gaas
een vereiste. Erg geschikt is het zogenaamde golfgaas, draaddikte 4 mm, maaswijdte
50 mm. Nadeel hiervan is wel dat er allerlei inheemse dieren doorheen kunnen, van
ratten en wezels tot diverse soorten vogels. Ook bouwmatten van ongeveer dezelfde
draaddikte en maaswijdte zijn goed bruikbaar. Ook de eet-
Kweek
Als nestgelegenheid kan een blok worden gegeven met een bodemoppervlak van 50 x 60 cm, een hoogte van 60 tot 80 cm en een invlieggat van ca. 22 cm. Er zijn echter ook liefhebbers waarbij de vogels broeden in een open nestbak in een hoek
van bijvoorbeeld het nachtverblijf. Het nestblok dient bij voorkeur dikwandig (2,5 cm) en van hardhout te zijn. Ook wordt wel trespa gebruikt. Verder verdient het aanbeveling om in de achterwand een inspectieluikje aan te brengen op een hoogte van ca. 20 cm boven het bodemoppervlak. Zorg ervoor dat het luikje van buiten de volière geopend kan worden. Hiermee wordt voorkomen dat de vogels teveel
gestoord worden tijdens de broedperiode.
Als nestmateriaal kan een dikke laag houtkrullen vermengd met potgrond of turf op de bodem van het nestblok worden aangebracht (laagdikte ca. 10 cm). Ook kan een dik stuk vermolmd hout worden gegeven. Dit wordt dan door de vogels geheel stukgeknaagd waardoor een prima bodembedekking in het nestblok ontstaat.
Er kan worden gekweekt in een binnenvolière van bijvoorbeeld 2 x 2,5 x 2 m hoog of
in ruime volières met een tocht-
broedconditie verkeert zullen paringen niet lang op zich laten wachten. Daarbij zit de man naast de pop en legt hij zijn poot over haar heen. De pop houdt met de snavel de poot vast en brengt haar staart omhoog. De man brengt zijn staart onder die van de pop en waarna de copulatie volgt.
Gemiddeld worden twee of drie eieren gelegd die alleen door de pop worden bebroed. Tussen het leggen van de eieren kunnen soms tussenpozen zitten van twee tot zes dagen. De broedduur bedraagt ongeveer 26 dagen. Na ongeveer
18 dagen kunnen de jongen worden geringd. Ze openen hun ogen op een leeftijd van ca. vier weken. Na ongeveer 25 dagen worden de eerste veerschachten zichtbaar. Na twaalf weken zitten ze geheel in de veren en ongeveer een week later verlaten ze het nestblok. Hierna worden ze nog vier tot vijf weken door de oudervogels (bij)gevoerd.
A. van Kooten