Papegaaien en parkieten handboek 2013
De nieuwe editie van het Papegaaien en parkieten Handboek van auteur Adri van Kooten
en co-
Blauwoogkaketoe -
Cacatua ophthalmica
Blauwoogkaketoe
Formaat: 50 cm. Ringmaat: 13 mm.
Man en pop: de pop heeft een roodbruine iris, de man een donkerbruine. De hoofdkleur is wit. De dekveren van de kuif zijn wit maar de naar beneden gebogen kuifveren zelf zijn geel. De kuif is breed en rond van vorm. Net als de oorstreek
zijn ook de veren van de hals en de wangen aan de basis lichtgeel bewaasd. Hetzelfde
geldt voor de onderzijde van de vleugel-
en een grijszwarte snavel.
Herkomst, leefwijze en status
C. ophthalmica heeft zijn verspreidingsgebied op het eiland New-
de vroege morgenuren als ze op zoek zijn naar voedsel, zoals zaden, noten, bessen, vruchten en insecten en hun larven.
Voeding voor kaketoes
In hun natuurlijke leefomgeving nemen kaketoes een breed scala aan voedingsstoffen op. In de volière moet de verzorger hier rekening mee houden. Er dient daarom te worden gezorgd voor een zeer gevarieerde voeding. Deze is, zo
blijkt uit de praktijk, ook van groot belang voor het verkrijgen van goede kweek-
gekiemde (duivenvoer)zaden, eivoer c.q. opfokvoer en noten (o.a. palmnoten, dagelijks ongeveer vier per vogel). Bovenstaande voedingsbestanddelen (zaadmengsel, krachtvoer/kiemzaad, groente/fruit) kunnen in een verhouding gegeven worden van 1:1:1. Voor het begin van het broedseizoen moet de voeding meer eiwitten bevatten; dit is vooral van belang als er jongen in het nest liggen.
Om het eiwitpercentage van het krachtvoer te verhogen kan aan 1 kg eivoer eventueel 250 gram gekookte (kool)vis worden toegevoegd.
Afhankelijk van het seizoen kunnen de volgende groenten worden gegeven: erwten in de schil, rode bieten, paprika, andijvie, spinazie, korenaren, wortelen, broccoli, bloemkool en ook (onkruid)zaden als muur, graszaden, paardenbloemen en weegbree. Als fruit komen appel, peer, druif, mandarijn, sinaasappel, kiwi e.d. in aanmerking. Verder dient dagelijks grit, maagkiezel en sepia ter beschikking te
staan. In het algemeen nemen kaketoes niet zo gemakkelijk zachtvoer op. Hier geldt dat de aanhouder wint!
Om de vogels min of meer te dwingen dit te eten kan worden geprobeerd minder zaad te voeren of om in het begin zachtvoer en zaad door elkaar te mengen. Om bederf te voorkomen dient niet meer voedsel verstrekt te worden dan de vogels in
één dag op kunnen. Van nature scharrelen kaketoes vooral op de grond om daar
voedsel te zoeken. Geef ze daarom bijvoorbeeld ook eens graszoden (met graszaden).
Om aan hun knaaglust te voldoen moeten ze (dagelijks) rijkelijk kunnen beschikken
over verse wilgen-
ook klimbomen en allerlei andere klimattributen worden opgehangen.
Huisvesting van kaketoes
De grotere soorten kaketoes kunnen worden gehuisvest in volières van minimaal 5 m lang en 1,5 m breed. Kleinere soorten kunnen eventueel worden ondergebracht in volières met een lengte van 4 m. Omdat kaketoes beweeglijke vogels zijn is het af te raden om ze kleiner te huisvesten. Een te krappe huisvesting geeft bovendien snel aanleiding tot vervetting en als gevolg daarvan slechte kweekresultaten.
Een ander zeer belangrijk aspect m.b.t. de grootte van de volière is het feit dat de pop ruimte moet hebben om te kunnen vluchten voor de man. Vooral de mannen van de ‘witte’ kaketoes zijn zeer temperamentvol en kunnen in de broedtijd zo agressief worden dat ze de pop doden of zwaar verminken. Menige kweker van kaketoes heeft op deze wijze al eens een pop verloren. In dit kader is het belangrijk om schuilplaatsen aan te brengen zodat de pop zich in geval van nood kan verschuilen. Eventueel kan het nestblok aan de bovenzijde open worden gelaten. Ook het binnenverblijf zal om deze reden niet te klein moeten zijn.
Vanwege de sterke snavels is een metalen volière (bijvoorbeeld van ijzer of aluminium)
omspannen met een zware kwaliteit gaas een vereiste. Ook de eet-
De vliegopening die toegang geeft tot het nachtverblijf dient een afmeting te hebben van ongeveer 20 cm. Zorg ervoor dat deze opening af te sluiten is d.m.v. een schuifluikje. Het is het gemakkelijkst als dit te bedienen is aan de voorzijde
van de volière. Het is verstandig om de buitenvolières voor de helft te overdekken, bijvoorbeeld met golfplaten. De vogels hebben buiten op deze manier altijd een droge plaats. Het biedt tevens de mogelijkheid om daar broedblokken op te
hangen. Het niet beschutte deel geeft de vogels de mogelijkheid om bij regen een douche te nemen. De vloer van de volière kan het best bestaan uit beton of cementtegels. Hierover kan eventueel zand, schelpen of iets anders worden
gestrooid. Ook grove kiezelstenen voldoen prima als bodembedekking.
Vaak spelen ze hiermee en zoeken ze zaden die ertussen zijn gevallen.
Kweken met kaketoes
De zwarte kaketoes komen zeer weinig in onze volières voor. Het zijn vogels voor
de gespecialiseerde liefhebber, waardoor er hier wat minder aandacht aan wordt besteed.
Voor de overige soorten, de Inca-
Als nestgelegenheid kan een van dik hardhout gemaakte nestkast of een uitgeholde natuurstam worden aangeboden. Afhankelijk van de grootte van de vogel varieert het bodemoppervlak van 25 x 25 tot 30 x 30 cm en de hoogte
van 50 tot 100 cm. Kaketoes zijn hierin vaak niet al te kieskeurig. De invliegopening dient een doorsnede te hebben van 10 tot 15 cm. Het blok moet minstens twee invliegopeningen hebben zodat de pop bij een eventuele aanval
van de man kan vluchten. Om de vogels te helpen bij het in-
Als nestmateriaal kan een mengsel van houtspaanders met potgrond of boshumus worden gebruikt. De laagdikte dient ongeveer 5 cm te zijn. Ook kunnen dikke stukken vermolmd hout worden gegeven. Deze worden dan door de vogels
geheel stukgeknaagd waardoor een prima bodembedekking ontstaat.
kaketoes zijn op een leeftijd van drie tot vier jaar broedrijp.
Een legsel bestaat uit twee tot vier eieren en de broedduur loopt uiteen van 24 tot 28 dagen. Bij de meeste kaketoes wisselen man en pop elkaar af bij het broeden, de man overdag en de pop ’s nachts. De jongen worden geboren met lange donsveren en groeien in het begin vrij langzaam. De eerste veerstoppels breken pas na drie weken door. De jongen moeten op een leeftijd van 15 tot 20 dagen worden geringd. De ringen kunnen het best zwart worden gemaakt omdat sommige oudervogels de glanzende ringen nog wel eens willen verwijderen. Dat het jong hier dan aan vastzit maakt hen daarbij niets uit!
De jongen worden door beide oudervogels gevoerd en verzorgd. Na zeven tot tien weken vliegen ze uit. Daarna worden ze nog ongeveer zes tot acht weken door de ouders (bij)gevoerd alvorens ze zelfstandig zijn. De iris van de poppen begint na ongeveer zes maanden van kleur te veranderen.
Adri van Kooten